Een vlag die vele ladingen dekt

Participatie en burgerschap zijn moeilijke termen om over te brengen naar de jeugdwerkpraktijk. Daarom hameren we altijd op het belang van goede training voor jeugdwerkers. 

Dan & Helmut

Ze hebben samen ruim een halve eeuw expertise in de maatschappelijke participatie van jongeren en volwassenen en doorzwommen heel wat watertjes in de jeugdsector. Zet je schrap voor een Europese roadtrip in zes etappes doorheen de kennis over participatie van Dan Moxon (UK) en Helmut Fennes (Oostenrijk).

Wie is wie?

Dans carrière startte in het lokale jeugdwerk in de omgeving van Manchester. Hij groeide door naar een regionaal steunpunt voor lokale participatie voor gemeenten, en pende een doctoraat neer over de stem van kinderen en jongeren. Vandaag geeft hij met zijn bedrijf People Dialogue and Change advies aan organisaties en beleidsmakers die jongeren willen betrekken. 

 


Helmut was ooit directeur van de Oostenrijkse tegenhanger van JINT, deed beleidswerk bij het Jeugddirectoraat van de Raad van Europa en schreef een doctoraat over burgerschapseducatie voor volwassenen. Hij is onderzoeker in het RAY Netwerk en coördineerde de onderzoeken RAY LTE en RAY PART, die ingaan op participatie en burgerschap.

Om met de deur in huis te vallen: wat is participatie?

Dan: “We beginnen hier met de moeilijke vragen (lacht). Participatie kan gaan over een individuele jongere die zijn leven vormgeeft en zelf beslissingen neemt: agency dus. Maar het gaat ook om het collectieve: deelnemen aan de samenleving en de mogelijkheid om positieve sociale en politieke verandering teweeg te brengen. Jeugdwerk focust vaak op dat collectieve niveau, maar het individuele niveau is er ook van belang, vooral voor jongeren wiens rechten op deelname vaak geschonden worden zoals jongeren in detentie of jongeren met beperkingen.”

Helmut: “Participatie gaat erom actief te zijn in de samenleving, verantwoordelijkheid op te nemen, en op die manier de samenleving vorm te geven. Er is een breed spectrum aan manieren om dat te doen, gaande van het verkiezen van vertegenwoordigers enerzijds tot dagdagelijkse participatie en engagement. Belangrijk is dat het gebaseerd is op waarden: participatie berust op principes zoals gelijke rechten, solidariteit en geweldloosheid.”

Dan: “Maar hoe je participatie definieert hangt erg af van de context waarin je werkt. Na 20 jaar discussiëren heb ik het opgegeven een definitie te zoeken (lacht). De onenigheid heeft te maken met het feit dat participatie gaat over macht en het delen daarvan. Afhankelijk van de waarden en principes van waaruit je vertrekt, krijg je een andere definitie.”
 

Is de blik op participatie veranderd doorheen de tijd?

Dan: “In de late jaren 90 was ik vooral bezig met mensen te overtuigen dat participatie zinvol was, dat we moesten luisteren naar jonge mensen. Dat hoef ik vandaag niet meer te doen, ook beleidsmakers zijn meestal mee. De vraag is nu eerder: hoe kunnen we participatief werken? Welke systemen en processen zijn effectief en leiden tot een echte invloed?” Helmut beaamt: “Participatie wordt vandaag beter begrepen, het inzicht is gegroeid. Als we nu terugkijken op projecten van 20 jaar geleden lijken die wat naïef, qua aanpak.” 

Helmut:  “Ik zie daarnaast ook een beleidsverschuiving. In hun beginjaren, de jaren ’90, draaiden de Europese Jeugdprogramma’s om internationale ervaringen en intercultureel leren. Het was pas later dat Europees jeugdwerk ook een maatschappelijke dimensie kreeg, toen Europa meer en meer de nood voelde om burgers te betrekken bij haar beleid. De eerste aanzet hiertoe was het Verdrag van Amsterdam (1997), waarin gesproken werd over een ‘Europese samenleving’. Het belang van participatie werd nadien verankerd in het Verdrag van Lissabon (2007). Die evolutie verklaart de groeiende klemtoon op participatie in de Europese Jeugdprogramma’s. Participatie bevorderen wordt in Europa nu als essentieel onderdeel van jeugdwerk gezien.”

Hoe verhoudt jeugdwerk zich tot het thema participatie van jongeren?

Helmut: “De rol van de jeugdwerker is om een omgeving, ruimte en tijd te voorzien waarin een leerproces kan plaatvinden. Je verandert de wereld niet, maar je leert hoe je dat misschien later wel kan doen. Het is een beschermde omgeving, waarin de jongere kan leren om te participeren.”

Dan: “Jeugdwerk verschilt fundamenteel van andere benaderingen op jongerenparticipatie omdat het leren participeren, met vallen en opstaan, prioriteit is. Voor een jeugdwerker maakt het minder uit of een participatief traject uiteindelijk het beleid heeft veranderd. Waar die om geeft is of de deelnemende jongeren van de ervaring geleerd hebben.”

De rol van de jeugdwerker is om een omgeving, ruimte en tijd te voorzien waarin een leerproces kan plaatvinden.
Helmut

Helmut: “En hierin zit de meerwaarde van de Europese programma’s: daar kan je middelen vinden om exact dat soort projecten op te zetten. Het nieuwe format van Participatieprojecten is daar nog sterker op gefocust, al kan je eigenlijk in elk soort format participatief werken.”

Dan: “Een goed startpunt voor jeugdwerk is het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties, met daarin het recht om te verenigen, het recht om deel te nemen aan besluitvorming etc. Als jij als jeugdwerker kan overbrengen aan jongeren “je hebt het recht om gehoord te worden in deze samenleving” en hen kan doen geloven dat hun stem waarde heeft in de samenleving: dan ben je vertrokken.”

Dan: “Maar jeugdwerk is niet de eerste of enige stap naar participatie: er zijn immers zoveel verschillende manieren en plaatsen waar jongeren maatschappelijk participeren. Als participatie ècht de primaire taak van jeugdwerker was, dan had je letterlijk een jeugdwerker op elke hoek van de straat nodig (glimlacht). 
 

Welke verschillende visies op jongerenparticipatie zijn er in Europa?

Dan: “Er is een onderscheid naargelang de leeftijdsgroep. Landen die focussen op de participatie van tieners zoals de UK of Duitsland linken dit aan bredere noties van democratie en burgerschap, terwijl landen die ook kinderen in het vizier hebben meer vertrekken vanuit idee van macht delen en bescherming van kinderrechten.” 

Dan: “Daarnaast zijn er geografische breuklijnen. In ex-Sovjetstaten en Zuid-Europa is jongerenparticipatie meer verbonden met het onafhankelijke organisaties gerund door en voor jongeren, eerder vergelijkbaar met een soort van vakbond. In deze landen heerst ook bezorgdheid over de shrinking space voor de civiele samenleving, wat jongerenparticipatie meer politiek van aard maakt. In Noord- en West-Europa is dat niet zo, het gaat veelal om ordelijke, goed gefinancierde participatieprocessen ondersteund door beroepsjeugdwerkers en jeugdambtenaren.”

Wat met ‘alternatieve’ vormen van participatie?

Dan: “Straatprotesten door jongeren, zoals de klimaatmarsen van de Fridays for Future movement, leggen de tekortkomingen van het democratisch systeem bloot. In alle gevestigde democratieën zien we een achteruitgang in vertrouwen in de politieke instellingen en klasse. Het blijft echter absoluut noodzakelijk dat ook jongeren naar de stembus trekken. Het maakt niet uit welke andere vormen van participatie er zijn, verkiezingen blijven van levensbelang!” 

Helmut: “Maar het is niet omdat iets nieuw is, dat het per se beter is. Cruciaal blijft dat jongeren de kans krijgen om een beeld te ontwikkelen van hoe de wereld werkt, zodat ze een geïnformeerde stem hebben.”
 

Voor een jeugdwerker maakt het minder uit of een participatief traject het beleid veranderde. Waar die om geeft, is of die jongeren van de ervaring geleerd hebben.
Dan

Dan: “Het idee dat we in alternatieve vormen van participatie moeten investeren omdat verkiezingen niet meer goed werken kan zelfs schadelijk zijn. Als politici zeggen dat ze in alternatieve vormen van participatie willen investeren, kan dat een manier zijn om formele structuren zoals jeugdraden te destabiliseren. Want die vinden ze maar een doorn in het oog.

Tot slot: welke misverstanden over participatie zien jullie?

Dan: “Mensen veronderstellen vaak dat jongeren die goede ideeën formuleren, behoren tot de hoogopgeleide middenklasse – wat helemaal niet klopt! Je hoort ook vaak de mantra dat het niet mogelijk is om maatschappelijk kwetsbare jongeren te laten participeren. Terwijl talloze projecten aantonen dat het absoluut mogelijk is om een succesvolle inclusieve en diverse participatieaanpak te hebben.”

Dan: “Een ander probleem is dat ‘schaalgrootte’, dus meer jongeren bereiken, en ‘inclusief werken’ vaak verward worden. Het is ook een denkfout om inclusie en participatie als twee aparte dingen te zien, zo van ‘in onze jeugdbeweging doen we op woensdag aan participatie, en op donderdag is er een inclusie-avond’. Beide waarden zouden doorheen je hele werking moeten doorwerken.”

Participatie en burgerschap zijn moeilijke termen om over te brengen naar de jeugdwerkpraktijk. Daarom hameren we altijd op het belang van goede training voor jeugdwerkers.
Helmut

Dan: “Ook het beeld dat participatie gaat over jongeren die collectief een standpunt innemen, en daarmee naar besluitvormers of andere volwassenen stappen, is erg vertekend. In bepaalde contexten kan dat zo zijn, bijvoorbeeld bij de jeugdraad die jongeren vertegenwoordigt. Maar meestal is de manier waarop de ‘stem’ van jongeren gevormd en geuit wordt veel genuanceerder en complexer. Dialoog, discussie en interactie staan centraal.”

Helmut: “Participatie en burgerschap zijn moeilijke termen om over te brengen naar de jeugdwerkpraktijk. Daarom hameren we altijd op het belang van goede training voor jeugdwerkers. Ze hoeven niet de hele theorie te kennen, maar ze moeten wel voelen wat het betekent.”


Tools voor jongerenparticipatie

Dan hield mee de pen vast bij de ontwikkeling van twee toolkits.

  • De Youth Participation Toolkit toont iedereen die met jongeren werkt hoe je jongerenparticipatie kan bevorderen met de mogelijkheden van de Europese Jeugdprogramma’s.  
  • Voor lokale jeugdambtenaren is er de Democracy Reloading Toolkit, die de competenties die nodig zijn om tot een succesvol lokaal participatiebeleid te komen belicht.

Auteur: Rilke Mahieu
Foto's: Vonk Design, Pieter Doms, Liesbet Sanders en Bernhard Ecker

Dit artikel verscheen in de 7de editie van het SCOOP-magazine. Lees ze allemaal.

Lees verder