Europees project CoNeCtYVe: Kind- en jeugdvriendelijkheid op de (lokale) kaart

In gesprek met Esther van het Network Child Friendly Cities in Nederland en Jolijn De Haene die het Netwerk Kind- en Jeugdvriendelijke Steden en Gemeenten coördineert over de toekomst van steden en drempelverlagende beleidsideeën om de openbare ruimtes kind- en jeugdvriendelijker te maken.

Ontwerp een stad voor een 8- en 88-jarige, en ze werkt voor iedereen.

Jolijn en Esther

Adembenemende landschappen, deelnemers met 10 verschillende nationaliteiten, Engels als voertaal: het zijn geen voorwaarden voor een prikkelende internationale ontmoeting. Op een druilerige lentedag in het hart van de Kempen ondervind ik hoe boeiend uitwisseling met onze noorderburen kan zijn.

Leefbare buurt

Voor kinderen en jongeren is hun buurt de plek bij uitstek om te ontmoeten, te spelen, te participeren en te bewegen. Een kind- en jeugdvriendelijke vormgeving en invulling van die omgeving is dan ook van vitaal belang voor hun gezondheid, veiligheid, sociale leven en leerkansen. Zo’n omgeving realiseren is makkelijker gezegd dan gedaan, ziet Jolijn De Haene. 

“Voor gemeenten en hun partners is het een uitdagend en voortdurend proces met terugkerende kwesties om hier vorm aan te geven.” Jolijn coördineert het Netwerk Kind- en Jeugdvriendelijke Steden en Gemeenten en wordt daar geconfronteerd met heel wat drempels en vragen. Hoe kom je als lokaal bestuur te weten wat kinderen en jongeren nodig hebben? Hoe leg je in (lokaal) beleid hun belangen in de weegschaal, naast vele andere? Wanneer en hoe haal je hen naar de beslissingstafel? Met welke actoren werk je samen om een kind- en jeugdvriendelijke visie in praktijk om te zetten? “Ook in ons netwerk in Nederland leven die vragen en uitdagingen”, knikt Esther Vreeburg. Ze is specialist kinderrechten en programmamanager van het Netwerk Child Friendly Cities in Nederland dat sinds 2022 bij UNICEF Nederland is gehuisvest.

Na een on- en offline snuffelfase in 2022 slaan de twee netwerken de handen ineen om een kleinschalig jeugdpartnerschap op te zetten via Erasmus+ Jeugd. “Ook de steden Apeldoorn en Gent zijn er vanaf het begin bij”, licht Esther toe. “Dat is goed omdat we zo de concrete meerwaarden en behoeften van lokale besturen nooit uit het oog verliezen.” Bataljong, HoGent en vanuit Nederland HAN (Hogeschool Arnhem Nijmegen) en Ruimte voor de Jeugd springen ook aan boord als partners.  Met een goedgekeurd projectdossier op zak zetten ze in 2023 een traject op met twee internationale studiebezoeken en verschillende online meetings.

Bont gezelschap

Daar wil ik meer over weten, dus trein ik zo’n 100 km met als bestemming de Warande in Turnhout. Daar is dag 1 van het eerste driedaagse studiebezoek in dit project aan de gang. Het gonst er van de bedrijvigheid en - bijzonder in internationale context - met Nederlands als voertaal. Als ik dacht een onderonsje van lokale jeugdambtenaren te treffen, ben ik eraan voor de moeite. Ook een schare onderzoekers, middenveldpartners en ambtenaren uit andere domeinen tekent present.

Zo praat ik even met Sabine Lemache, ontwerper van openbare ruimte bij de stad Leuven. Ze werkt niet binnen het domein jeugd, en vindt het net daarom interessant hier uitgenodigd te zijn. Want uiteraard zijn kinderen en jongeren een belangrijke gebruiker van de openbare ruimte.

“Al voel ik me nog wat een vreemde eend in de bijt”, bekent ze. Die mix van profielen bijeenbrengen is een bewuste strategie, leggen projecttrekkers Jolijn en Esther uit. “Die diversiteit aan invalshoeken komt het gesprek net ten goede. En om kind- en jeugdvriendelijkheid te realiseren moet je net domein-overschrijdend denken en werken, en niet allemaal in je eigen koker blijven.”

Ook op vlak van bestuursniveaus wordt die filosofie toegepast: het Vlaamse Departement Jeugd, Cultuur en Media en het Nederlandse Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn er ook bij. Jolijn: “Hoewel ‘leefbare buurten’ in eerste plaats een lokaal thema is, heeft het raakvlakken met de doelen van het Vlaamse Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan (JKP).” 

De groep 10-18 jarigen verdient meer aandacht, ook zij hebben nood aan ontmoetingsplaatsen in de openbare ruimte.
Esther

Esther: “En het is natuurlijk heel fijn als de nationale overheden de opbrengsten van dit project mee kunnen uitdragen en de vertaalslag maken naar het landelijk niveau.” En da’s een rode draad doorheen het studiebezoek: een kind- en jeugdvriendelijk beleid uitbouwen staat of valt met intense samenwerking met partners en beleidsdomeinen die zich buiten het bestuurlijk domein ‘jeugd’ bevinden. Lees: op lokaal niveau ook actoren rond mobiliteit, gezondheid, communicatie, ruimtelijke ordening ... aan boord krijgen.

We zijn niet toevallig in de hoofdstad van de Kempen beland. Turnhout draagt sinds 2012 het label van kind- en jeugdvriendelijke stad. Na een introductie door Wouter Verhaert en Caroline van den Eynde, beiden verbonden aan de stad Turnhout, gaan we in de namiddag op pad om met eigen ogen de resultaten te zien van de stedelijke inspanningen rond mobiliteit en ruimtelijke ordening

Onderweg krijgen we vragen voorgeschoteld uit de toolkit Jonge Wegweters van Bataljong en Kind & Samenleving. “Hoe zou je met 1.000 euro deze plek kindvriendelijker maken?” of “Wat vind je fijn aan deze plek?” Bankjes, schaduwrijke bomen, gelijkgrondse trottoirs, een paadje naar een sportterrein, fietsers, openbaar vervoer: met kritische bril nemen we de omgeving in ons op, en worden we geactiveerd om na te denken over wat beter kan voor kinderen en jongeren. We houden halt in een smalle straat waar een school gevestigd is. Wouter: “Vroeger was dit een erg drukke toegangsweg naar de Grote Markt. Nu is dit een verkeersluwe fietsstraat, enkel de bus rijdt er nog door.” Ook in een nieuwbouwwijk staan we even stil. Caroline: “Nieuwe verkavelingen leggen we onze visie op. Het gaat om woongelegenheden die door een fiets- en wandelpad allemaal verbonden zijn met elkaar, en waarlangs speel- en belevingspleinen liggen voor kinderen en jongeren.”

Strijd

Ondanks de geboekte successen in Turnhout, blijkt ook dat kind- en jeugdvriendelijk beleid bewerkstelligen niet altijd over rozen loopt. Het vraagt veel doorzettingsvermogen en overtuigingkracht. Onze gids Wouter toont zich alvast strijdvaardig. Zijn geheime wapen? Cijfers, véél cijfers. Aan de hand van kleurrijke infobladen vol tabellen en grafieken toont hij de uitwerking van de ‘mobiliteitskamers’ in het centrum met circulatiemaatregelen.

Meer kinderen en jongeren kunnen zelfstandig naar school en de woonerfgebieden zijn een pak verkeersluwer. En nog een argument om in de strijd te gooien: “Ontwerp een stad voor een 8- en 88-jarige, en ze werkt voor iedereen.” Want een stad op maat van jong en oud blijkt ook aangenaam voor iedereen die daartussenin valt. Dat er strijd nodig is, is erg herkenbaar voor een van de Nederlandse deelnemers. 

Tina Jakoeb is sinds kort gemeenteraadslid in Barendrecht, vlakbij Rotterdam. Of ze daar ook kind- en jongerenvriendelijk zijn? “Nee, de intentie is er, maar het ontbreekt nog aan daadkracht. Omdat ik deel uitmaak van de oppositie, is het mijn taak om constructieve manieren te vinden om samen te werken met alle partijen en hen te overtuigen van het belang van een kinden jongerenvriendelijk beleid.” Wat hoopt ze op te pikken in dit project? “Ik wil het goed aanpakken, en kwam via een online Erasmus+-vorming over beleidsparticipatie van jongeren op het spoor van dit traject. Ik hoop hier inspiratie op te doen, voor een visietekst die ik als initiatief wil agenderen op onze raad.”

Niet zo schattig

Maar ook daar waar wel al een beleid bestaat, blijven er uitdagingen en blinde vlekken. Jolijn: “In ons huidige beleidsklimaat is er te weinig ruimte om elkaar te leren kennen, alles moet efficiënt zijn en direct opleveren. Maar kind- en jeugdvriendelijkheid vraagt net tijd en ruimte om op zoek te gaan naar partners, om te investeren in anderen ook al heb je niet direct een return. Dat zie ik als een van de grootste uitdagingen in Vlaanderen.” 

Ook Esther ziet een belangrijke uitdaging: “De groep 10-18 jarigen verdient meer aandacht, ook zij hebben nood aan ontmoetingsplaatsen in de openbare ruimte.” Of zoals een deelnemer het tijdens een discussie zegt: “Kinderen in openbare ruimte, da’s schattig en lief. Jongeren worden vaak minder geapprecieerd, zij worden gezien als overlast.” In de groep ontspint zich een gesprek over chillplekken, percepties, jongeren aan de ontwerptafel betrekken, 'hufterproof' ontwerpen en gedeelde infrastructuur voor kinderen en jongeren.


Het Vlaamse Netwerk Kind- en Jeugdvriendelijke Steden en Gemeenten verenigt lokale actoren die de belangen van kinderen en jongeren hoog in het vaandel dragen. Samen met beleidsmakers, praktijkwerkers en onderzoekers streeft het netwerk ernaar om de best mogelijke omgeving voor kinderen en jongeren te creëren. 


Tekst: Rilke Mahieu
Beeld: Jolijn De Haene

Dit artikel verscheen in de 10e editie van het SCOOP-magazine.


Zelf een Jeugdpartnerschap opzetten? Ontdek de mogelijkheden.