On the road van Pluto naar Jupiter: Indrukken, signalen en lessen van op de 4de Europese Jeugdwerkconventie

Wat hebben Gent, Brussel, Bonn en Valetta met elkaar gemeen? In elk van deze 4 Europese steden vond er een van de vijfjaarlijkse European Youth Work Convention (EYWC) plaats, te beginnen in 2010. In 2025 zet Valetta deze traditie verder met de 4de editie. Zo werd de hoofdstad van Malta, gekenmerkt door een rijk verleden op het kruispunt van Oost en West, voor 3 dagen het brandpunt van discussies over de toekomst van jeugdwerk.  

Onder het motto ‘Xcelerate Youth Work’ bogen de 500 aanwezigen zich 2,5 dagen over de vraag wat vandaag moet gebeuren om jeugdwerkontwikkeling een boost te geven. Ook JINT, met in haar kielzog een 16-koppige delegatie uit Vlaanderen* was erbij.

Ik zie zoveel energie, creativiteit en betrokkenheid in het Europese jeugdwerk.

Israe Aiach, vertegenwoordiger van de Vlaamse jeugdraad

De Europese Jeugdwerkconventies: een traditie het oog op de toekomst

The EYWC is one of the most important youth policy and practice events.” Met dit statement van Tobias Flessenkemper (Raad van Europa) in één van de openingsspeeches, werd de inzet van de 4de EYWC meteen duidelijk. Maar wat maakt de Jeugdwerkconventies zo bijzonder? Het antwoord ligt in een combinatie van verschillende factoren: 

Een: de schaalgrootte. Op de Jeugdwerkconventies komen vele honderden jeugdwerkers en beleidsmakers bijeen, uit alle hoeken van Europa. Ook in Valetta tekenden zo’n 500 deelnemers present. Daarmee vormen de Conventies de grootste Europese jeugdwerkevents

Twee: de samenstelling van de gastenlijst. Afgevaardigde nationale delegaties uit de 46 lidstaten van de Raad van Europa nemen deel, door de bevoegde overheid van elk land samengesteld. Ook voor Vlaanderen werd zo’n delegatie bekrachtigd door het Departement CJM (zie kadertje). Naast nationale delegaties, zijn ook allerlei Europese netwerken en belangenorganisaties, zoals het Europese Jeugdforum, het netwerk van Quality Label Youth Centres van de Raad van Europa, de Alliance of National Youth Work Associations (AYWA), de Pool of European Youth Researchers (PEYR) en DYPALL vertegenwoordigd. Daarnaast tekenen de Europese instellingen van de EU en de Raad van Europa, en ook het Jeugdpartnerschap tussen deze twee instanties, present.

Drie: het proces van voorbereiding. Terwijl 1 land zich opwerpt als ‘host’, zijn er heel wat beleids- en praktijkactoren betrokken in de voorbereiding. Een Europese Stuurgroep, waarin ook de Europese beleidsinstellingen, de Nationale Agentschappen voor de Europese Jeugdprogramma’s (ook JINT) en heel wat Europese jeugdwerkpartners zetelen, tekent mee de krijtlijnen uit. Ook aan het budget dragen heel wat stakeholders bij. De spirit van samenwerking en meerstemmigheid die de jeugdsector kenmerkt, is dus ook aanwezig in hoe de Conventies vorm krijgen. 

Vier: de strategische ambitie. Meer dan louter een verbindend Europees community event voor de jeugdsector, wil de EYWC vooral jeugdwerk sterker op de Europese politieke agenda zetten zodat het de erkenning, omkadering en financiering krijgt die het verdient. Elke conventie draagt op haar eigen manier een steentje bij: zo werd op de 3de EYWC de Europese Jeugdwerkagenda gelanceerd, dat uitgroeide tot een belangrijk referentiekader voor jeugdwerkontwikkeling. De EYWC’s zijn niet alleen mijlpalen, maar ook katalysatoren: ze zetten actoren en beleid in beweging om ook in de periode tussen de Conventies in, initiatief te nemen. Ook Vlaanderen liet zich daarin niet onbetuigd, door een actieve rol op te nemen in het Belgische EU-voorzitterschap voor Jeugd in 2024. 

De weg vooruit: van Pluto naar Jupiter

En die strategische ambitie blijft broodnodig. Sinds de 1ste Jeugdwerkconventie is in 15 jaar tijd enorme vooruitgang geboekt in Europa qua ontwikkeling en erkenning van jeugdwerk. Daar mogen we best trots op zijn, maar de centrale teneur op 4de Conventie was toch wel dat de strijd nog lang niet gestreden is.  

Miriam Teuma, directeur van het Maltese Jeugddepartement en spilfiguur in de Conventie, raakte in haar keynote speech een gevoelige snaar door haar treffende vergelijking tussen jeugdwerk en de planeet Pluto: als buitenbeentje gesitueerd aan de marge van ons zonnestelstel, met een wat dubieus karakter (is het wel een planeet?), nauwelijks erkenning krijgend … terwijl we toch liever Jupiter willen zijn: een grote, heldere planeet in het centrum van ons zonnestelstel.  

Dat leidt dan tot de centrale vraag: Welke koers moeten we volgen om de status van jeugdwerk van Pluto naar Jupiter te doen evolueren?  

Voor Miriam en ook vele anderen is het pad glashelder: “We moeten de Europese verwezenlijkingen naar het nationale niveau brengen. Europese mijlpalen alleen zijn niet voldoende, het grote werk moet binnen de lidstaten gebeuren.” Nationale en lokale overheden moeten meer hun verantwoordelijkheid opnemen in het ontwikkelen van jeugdbeleid, en jeugdwerk daarin alle aandacht en omkadering geven die het nodig heeft. Europese ontwikkelingen kunnen hen daarbij aanvuren en inspireren. Ook anderen deelden die visie: met de Europese Jeugdwerkagenda als gedeeld kader, en vanuit de impulsen die de EU en de Raad van Europa bieden, kunnen we ook op nationaal en lokaal vlakken jeugdwerkpraktijk en -beleid versterken.   

De 4de EYWC zelf wil dit proces een duwtje in de rug geven door op basis van alle discussies op de 4de EYWC in Valetta tegen het najaar 2025 een Roadmap te maken als opstapje naar een Europese Jeugdwerkstrategie - zeg maar een kompas voor toekomstige beleidsontwikkeling. Deze Roadmap zal op tafel liggen tijdens de Conferentie voor de Ministers van Jeugd van de Raad van Europa, die in oktober 2025 in Malta bijeenkomt (voor het eerst in 12 jaar!). Dat wordt een uitgelezen kans om jeugdministers uit heel Europa te vragen hun engagement rond jeugdwerk een versnelling hoger te schakelen (Xcelerate), en dit formeel te bekrachtigen in de politieke uitkomsten van deze bijeenkomst.  

Jeugdwerk in de spotlights

Van een toekomstperspectief terug naar het hier en nu. Naast een blik op de toekomst, werd in Valetta ook benadrukt welke belangrijke rol jeugdwerk in de samenleving en in het leven van heel wat jongeren peelt.  

Heel wat prominente sprekers zetten in hun bijdrage het ‘jeugdwerkeffect’ centraal. Karen Vandeweghe (Adjunct-directeur van de Unit Jeugd en Vrijwilligerssolidariteit, Europese Commissie) beklemtoonde hoe jeugdwerk jongeren ondersteunt in de ontwikkeling van hun identiteit en vaardigheden: “Jongeren krijgen er de kans te ontdekken wie ze zijn, in een veilige omgeving”.  

Naast dit individuele effect, zag ze ook een sterk maatschappelijk effect: “Jeugdwerk is cruciaal in het beschermen van onze democratie”. Matjaz Gruden (Directeur voor Democratie, Raad van Europa) trad die boodschap bij, en legde meteen uit welke rol jeugdwerk daarin speelt: “Jeugdwerk transformeert woede in actie, frustratie in engagement en machteloosheid in empowerment.”  

De uit Malta afkomstige Glenn Micaleff, Europees Commissaris voor Intergenerational Fairness, Youth, Culture and Sport, vatte het samen als volgt: “Jeugdwerk is een driver for change in de gemeenschappen waar jongeren deel van uitmaken. Hun empowerment zit in de kern van jeugdwerk.”  

Belangrijk daarbij is dat jeugdwerk steeds vertrekt vanuit de noden en leefwereld van jongeren, herinnert Rareș Voicu (voorzitter van het Europese Jeugdforum) ons: “In onze samenleving is jeugdwerk de unieke plek die helemaal over ons gaat: jongeren.”  

In onze samenleving is jeugdwerk de unieke plek die helemaal over ons gaat: jongeren.
Rareș Voicu, voorzitter van het Europese Jeugdforum

*Wie ging er mee naar Malta?

Vanuit JINT:  

Voor het Departement Cultuur, Jeugd en Media:   

  • Jan Deduytsche  
  • Ann Vandenbussche 
  • Lien van Eekert 

Als vertegenwoordigers van jeugdwerk en jeugdonderzoek: 

  • Lisa Franken (De Ambrassade)  
  • Israe Aiach (Vlaamse Jeugdraad)  
  • Katrien Ponsaerts (JES)  
  • Valerie Vonck (Formaat)  
  • Geert Boutsen (UCLL)  

Daarnaast waren er nog deelnemers uit Vlaanderen: 

  • Bert Mellebeek (Hoge Rielen) en Manu van Doorsselaer (Destelheide) waren uitgenodigd omdat de educatieve jeugdcentra van de Vlaamse overheid lid zijn van het European Platform for Youth Centres
  • Jan Vanhee (Departement Cultuur, Jeugd en Media) was speciaal genodigde gast. Als één van de initiatiefnemers van de Conventies, werd hij samen met andere pioniers in de bloemetjes gezet voor zijn jarenlange inzet. 

Noot: de quotes van delegatieleden in dit artikel vertolken hun persoonlijke inzichten en meningen, geen officiële standpunten. 

De Vlaamse bril

Maar hoe herkenbaar waren de Europese ambities en boodschappen voor de Vlaamse delegatieleden op deze 4de Europese Jeugdwerkconventie?  

Een algemene vaststelling voor hen is dat, hoewel het jeugdwerk er in Vlaanderen qua erkenning en financiering beter voorstaat dan sommige andere landen, het zeker geen eiland is. Van financiering tot infrastructuur, van de nood aan meer onderzoek tot participatiekansen voor jongeren: heel wat topics die in het Vlaamse jeugdwerk leven, domineren ook in Malta de discussies. 

“Ik hoorde een pleidooi voor structurele stabiele financiering van jeugdwerk over meerdere jaren op nationaal niveau,” zegt Jan. “Financiering van ngo’s door overheden moet daarin het uitgangspunt zijn, want jeugdwerk groeit vanuit de civiele samenleving. Als die geen initiatief neemt, dan kan de overheid dat doen mits ze het initiatief na verloop van tijd opnieuw overlaat aan civil society en jongeren. Daarnaast moet er bij financiering ook bijzondere aandacht uitgaan naar infrastructuur voor jeugdwerk.” An: ”Ik zag ook eensgezindheid over de noodzaak om voldoende ondersteuning te (blijven) bieden aan jeugdwerk op lokaal niveau. Het is immers daar waar de magie van jeugdwerk plaatsvindt.” 

Lien: “Bij mij blijft vooral de boodschap van erkenning, opleiding, financiering en monitoring hangen, en hoe deze met elkaar verbonden zijn. Als je de waarde van jeugdwerk aan beleidsmakers kan tonen door de maatschappelijke impact ervan aan te tonen via onderzoek, kan je ook makkelijker rekenen op erkenning en middelen.” 

Lisa: “Het ging inderdaad vaak over impact. De boodschap van #jeugdwerkwerkt en het impactkader dat we in Vlaanderen ontwikkelden, en de taal die we daarmee geven aan wat jeugdwerk teweegbrengt, raakt ook grond bij Europese collega’s. De interactieve workshop die ik begeleidde hierover, viel duidelijk in de smaak. Ook de slogan youth work works vindt weerklank tijdens deze Conventie.”  

Een thema van de Conventie was ‘noise’ en ‘silence’: over wat wordt (te) veel gepraat, en over wat (te) weinig? Lien merkte alvast een ‘stilte’ op: “Er zijn veel onzekere factoren om mee rekening te houden in ons werk rond jeugdwerk, en achteraf vind ik deze wat onderbelicht tijdens de conferentie. Dat geeft me een wat ‘wrang’ gevoel. Financiering staat onder druk wanneer prioriteiten vanuit verschillende overheden komen te liggen op defensie, militarisering en andere 'hardere' politieke velden. Hoe kunnen we er dan voor zorgen dan jeugdwerk niet geïnstrumentaliseerd wordt voor andere doeleinden? Ik denk dat in andere landen dit risico zeker bestaat, en dat we met Vlaanderen de autonomie van het jeugdwerk moeten blijven verdedigen.” 

Valerie: “Wat mij wat bezorgd maakte, is dat het is hier eigenlijk weinig over puur vrijwilligersengagement is gegaan. We moeten hier aandacht voor blijven hebben, als beroepskrachten. We moeten de jongeren ook zélf een stem en een plek geven in het (Europese) debat en we moeten vrijwilligersengagement blijven waarborgen.” 

Voor sommige delegatieleden was het hun eerste kennismaking met de Europese jeugdwerk-scène, voor de ervaren rotten voelde de 4de EYWC eerder als een soort van reünie van al hun Europese contacten. Het is dan ook niet verrassend dat elk delegatielid persoonlijk andere dingen oppikte om mee te nemen in hun eigen werk en eigen organisatie: extra motivatie, een groter netwerk of gewoon een stevige portie nieuwsgierigheid

Kaat: “Ik vond het event heel goed om als nieuwe directeur van JINT meer diepgang te krijgen in mijn inzicht in jeugdwerk. Ik vond het enorm leerrijk en het triggert me om me er nog verder in te verdiepen, ook in wat er voor ons ligt.”  

Lien: “De input uit de discussies hier neem ik mee in de onderhandelingen die ons Departement CJM momenteel voert in België en Europa rond de toekomstige EU-Jeugdstrategie en de Europese Programma’s.” 

Geert: “Ik voel me enorm gesterkt om het initiatief dat we nemen om de opleiding van jeugdwerkers te versterken, verder te zetten. En ook heel fijn om heel wat internationale contacten uit verschillende initiatieven waarin ik betrokken ben (de Academy on Youth Work, SNAC Education & Training, Growing Youth Work …) hier allemaal bij elkaar te zien: zo vallen de puzzelstukjes in elkaar. Uiteindelijk werken we hier allemaal samen aan 1 groter doel: de kwaliteit van jeugdwerk versterken en zo de erkenning van die mooie sector de hoogte injagen”.  

Katrien: “Ik heb een aantal internationale praktijken beter leren kennen. De contacten met buitenlandse jeugdwerkers doen het kriebelen om verder te gaan, en ik neem deze internationale goesting mee naar JES. We bekijken de mogelijkheden voor een Accreditatie, maar er is vernieuwde inspiratie om bijvoorbeeld ook een structureel partnerschap op te zetten. Hopelijk kunnen we deze ideeën concreet maken.”  

Valerie: “We kijken bij Formaat nog te weinig de landsgrenzen over: er liggen in Europa veel kansen op uitwisseling, subsidiëring, informatie en tools die ook toepasbaar zijn voor open jeugdwerkinitiatieven. In de volgende beleidsperiode willen wij hierop extra inzetten om het Vlaamse en Brusselse open jeugdwerk internationaal te versterken!” 

Israe: “Ik ontdekte tijdens de Conventie heel wat Europese kaders die ik kan gebruiken om mijn lokale jeugdwerkinitiatief Brave te ontwikkelen, zoals Europese compententiekaders.”  

Kevin: “Ik had al vaker van de EYWC gehoord, maar ik denk dat we het verhaal en geschiedenis van de Conventie nog sterker kunnen laten neerdalen, zowel in JINT als in de sector. Ik pikte ook fijne nieuwe methodieken op.” 

Rilke: “Voor mij is duidelijk dat een verdiepend omkaderingstraject, waarbij je de delegatie vooraf bijeenbrengt en inhoudelijk klaarstoomt, zijn vruchten afwerpt. Ik merkte hoe onze delegatieleden heel erg betrokken en actief waren tijdens de Conventie. Fijn dat we dit met JINT en De Ambrassade samen konden aanbieden!”  

Pieter-Jan: “Qua organisatie heb ik beseft dat om impact te hebben, het goed is om mee aan de knoppen te zitten. Nu is het de vraag wat allemaal precies in het rapport gaat komen, veel hangt af van de rapporteur. Misschien kunnen we hier volgende keer met JINT een nog grotere rol in opnemen.” 

Tot slot keerden we naar huis met een leeslijstje met interessante Europese bronnen. Lien: “Ik ga me zeker eens verdiepen in The Youth Work Portfolio,  een tool ontwikkeld door de Raad van Europa die jeugdwerkers, organisaties en andere stakeholders die jeugdwerk doen/ondersteunen helpt om hun competenties beter te begrijpen en ontwikkelen.” Rilke: “Ik wil de Youth Work Strategies Manual lezen. Deze handleiding reikt methoden aan voor de ontwikkeling van de jeugdwerksector, en ik ben heel benieuwd wat we eruit kunnen leren voor Vlaanderen en of we een link kunnen leggen met de “SCAN Jeugdwerkontwikkeling in Vlaanderen”, een denkoefening die JINT en De Ambrassade al twee keer deden in de afgelopen 5 jaar. 

Op een event waar zoveel bevlogen mensen bijeenkomen is het niet verwonderlijk dat er - tijdens het programma, maar evengoed in de wandelgangen - heel wat zaadjes werden geplant voor toekomstige acties en samenwerking.  

Valerie: “We legden connecties met MaMa, de koepel voor jeugdclubs in Slovenië. Ik zie veel gelijkenissen met Formaat en ze staan bij deze op de shortlist om volgend jaar met beroepskrachten uit het open jeugdwerk te bezoeken.” Jan: “Inpikkend op de discussies over structurele financiering zou het ook boeiend zijn om een uitwisseling op te zetten rond bestaande Europese en nationale financieringsmodellen. Vanuit Vlaanderen kunnen wij heel wat bijdragen daarover, vanuit het beleidskader dat ons Jeugddecreet biedt.” 

Ook Katrien voelde zich geïnspireerd: “Maria Borg uit Malta deelde good practices over hoe jeugdwerk kan samenwerken met andere beleidsdomeinen. Het valt te verkennen of daar een internationale samenwerking met JES in zit. Ik zie linken met hoe wij geïntegreerd en politiserend werken.”  

Daarnaast borrelden ook meer ambitieuze ideeën op om buitenlandse praktijken om jeugdwerk meer erkenning te geven in Vlaanderen toe te passen, zoals bij Valerie: “Om de sector meer in de kijker te zetten, is een mogelijke actie een nationale of Vlaamse jeugdwerkweek. Voor zo’n week zouden we kunnen samenwerken met mainstream-media om de waarden en het DNA breed aandacht te geven in de maatschappij”. “Of wat denk je van een Vlaamse vrijwilligerskaart (zoals de studenten- of lerarenkaart) die iedere jeugdwerkvrijwilliger kan krijgen, en hen korting geeft bij bv. uitstappen, een cinemabezoek …? Dat zou pas een mooie vorm van waardering zijn!” 

En ook binnen de Vlaamse delegatie zelf werden sterkere banden gesmeed. Zo getuigde Katrien dat het beter leren kennen van Manu aanleiding gaf om nauwere samenwerking tussen JES Brussel en Destelheide te exploreren. 

Wat zijn volgens de delegatieleden take aways van de EYWC voor het Vlaamse jeugdwerk? Een greep uit de signalen die zij willen doorseinen naar het Vlaamse werkveld: 

  1. “Het belang van onderzoek en ruimte voor leren resoneerde in veel workshops. Hopelijk komt dit ook op de agenda binnen het rapport, zodat dat voor de Vlaamse jeugdsectormogelijkheden kan creëren.”  
  2. “Jeugdwerk en (democratische) waarden worden in Europa vaak in één adem genoemd. Ook in Vlaanderen kunnen we die notie van ‘waardegedreven jeugdwerk’ verder uitspitten en daar bewuster op inzetten, zoals in het zoeken naar zingeving bij jongeren.”  
  3. “Het potentieel van het Europees niveau betrekken in onze eigen sector is groot. Er kan zo veel! Zo kunnen we nog meer halen uit de Europese Jeugdwerkagenda en de 8 thematische pijlers daarin. Het kan richting geven aan het gesprek over en het verder ontwikkelen van onze sector, we doen hier nog te weinig mee.”  
  4. “In Vlaanderen staan we best ver qua erkenning (zeker door overheden) van het jeugdwerk. Er kan wel extra aandacht gaan naar nieuwe en startende vormen, die vaak een projectmatige oorsprong hebben. Maatschappelijke erkenning is wel een werkpunt, zeker met nadruk op het vrijwillig engagement die jongeren opnemen in het jeugdwerk.” 
  5. “We mogen terecht fier zijn op wat we hebben in Vlaanderen, maar moeten wel blijven zoeken naar vernieuwing en inspiratie uit andere landen. We moeten hiervoor blijven open staan.”  
  6. “Er is nood aan structuren in Vlaanderen die Europese en Vlaamse evoluties met elkaar kunnen verbinden. De nieuwe Werkgroep ‘Jeugdwerk in Europa’ is een goede plek om (Europese) dingen te laten dalen en landen.” 
  7. “Als we het hebben over vergroten van budgetten voor jeugdwerk, kunnen we verder kijken dan de geijkte jeugdwerkbudgetten in Vlaanderen. We kunnen ook kijken naar strategische budgetten van andere sectoren die voor jeugdwerk kunnen ingezet worden, en daarnaast kunnen we ook de Europese fondsen voor Jeugd nog beter benutten (via Erasmus+ Jeugd, het European Solidarity Corps en het Europees Jeugdfonds).” 
  8. “Een vraag die we ons moeten stellen: wat zou het invoeren van een officieel jeugdwerkdiploma (wat heel wat andere landen al hebben) in Vlaanderen betekenen?” 
  9. “Het is een wake-up call om tijdens Europese discussies te merken hoe verschillend de term ‘jeugdwerk’ ingevuld kan worden. Zo leunt de Ierse definitie van jeugdwerk sterk aan bij de Vlaamse definitie en het #jeugdwerkwerkt-kader, terwijl Finse jeugdwerkers het vrijwillige karakter van deelname aan jeugdwerk in vraag stelden – wat in Vlaanderen ondenkbaar is. Dit soort discussies houdt ons scherp.” 
  10. “Doorheen de Conventie werden veel lokale praktijkvoorbeelden rond participatie, netwerking, financiering en infrastructuur gedeeld. Er valt veel inspiratie te halen in andere landen. Een goede reden om de kansen op uitwisseling die JINT met het Europe Goes Local-partnerschap creëert ten volle te benutten.”  

3 weetjes over kleine landjes en stekelige plantjes

  1. Wist je dat België het enige land is dat 3 nationale delegaties kon zenden? Omdat jeugdwerk in België een gemeenschapsbevoegdheid is, zonden de Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschap elk een eigen delegatie. Klein landje, maar met een grote aanwezigheid dus. 
  2. Wist je dat Vlaanderen bij alle Conventies betrokken was, als voortrekker of achter de schermen? Na twee Conventies georganiseerd te hebben in 2010 en 2015, zetelde JINT in 2020 en 2025 in Europese Stuurgroep. Zo bepalen we mee de koers van de Europese debatten over jeugdwerkontwikkeling. 
  3. Wist je dat de cactus de nationale plant is Malta? Tijdens het Belgische EU-Voorzitterschap in 2024 werd de cactus voor het eerst naar voren geschoven als een passend symbool voor jeugdwerk: prikkelend, veerkrachtig, gedijend in moeilijke omstandigheden en met prachtige bloemen en sappige vruchten. In België kregen de sprekers een cactus mee naar huis, in Malta kregen alle deelnemers een potje cactusvruchtenconfituur

Meer info?

  • Op de officiële website van de 4de Jeugdwerkconventie vind je in het najaar van 2025 het Eindrapport van de 4de Jeugdwerkconventie terug en de Roadmap (zie boven). 
  • Lees meer over de inspanningen van JINT om in Vlaanderen en Europa samen te werken rond de Europese Jeugdwerkagenda, in het kader van het Europese partnerschap  
  • Inspiratie en informatie over hoe Europese samenwerking lokaal jeugdwerk en jeugdbeleid kan versterken vind je bij Europese Goes Local

Lees verder